Na een roerig levensbegin heb ik als kind de oplossing voor angst altijd gezocht in stilte en ruimte. Ik heb die oplossing niet alleen gezocht, ik heb hem ook gevonden.
Het begon met mijn neus in het gras… de geur van de grassen en kruiden, een van mijn liefste kinderherinneringen. De intens geelgelakte kleur van de dotters. En schommelen, hoog, hoger, nóg hoger. Dan voelde ik me vederlicht. Zomer, de straat is stil, het is vakantie. De lucht zindert. Ik besefte: ik leef, ik bén iemand, ik heb het onzichtbare gevoeld, gezien. Nog steeds voel ik die ontroering.
Yoga verenigt al deze kindergevoelens in zich.
Yoga is bewegen. Mijn behoefte aan ruimte, aan schoonheid en lichtheid kan ik uitdrukken in bewegen. In een houding. Licht bewegen heeft een positieve uitwerking op de psyche. Ik heb gevonden waarnaar ik altijd heb gezocht. Ik wil mijn leven leven, mijn werk werken. Licht. Vederlicht.
Dit heb ik vertaald naar de manier waarop ik yoga doe en yogales geef: houdingen aannemen, zo moeiteloos mogelijk, zo mooi mogelijk. Dat vraagt aandacht. Aandacht om precies daar te zijn, dat moment. Voor mij is dat puur genieten, pure levensvreugde. Ik ben een gelukkig mens, ik heb mijn passie gevonden.
Is het nu altijd zomer in mijn leven? Ach….het leven biedt haar eigen programma aan. Daarin komen ook de andere seizoenen aan bod. Maar de ondergrond is dat warme, tintelende, lichte zomergevoel. Dat is een stevige basis.